Vacatures
menu

Forseti werkt mee aan gedeelde mobiliteit voor alle Brabanders

20 mei 2020
Redactie
Forseti

De provincie Noord-Brabant wil goede, gedeelde mobiliteit voor alle inwoners. Iedereen moet goed en veilig van A naar B kunnen reizen, waarbij het niet uitmaakt of je een beperking hebt. Maar voordat het zover is, moeten er nog heel wat stappen genomen worden.

Forseti helpt bij het in kaart brengen van die stappen en de vervolgacties. Arwina Boer van de provincie en Jacky Lodewijks vertellen over hun samenwerking.

In de toekomst verandert de manier waarop mensen zich verplaatsen. Mensen investeren niet langer in een eigen vervoermiddel, maar nemen misschien wel een abonnement waarmee ze toegang hebben tot deelauto’s, -fietsen en het ov. Mobiliteit wordt een dienst, Mobility as a Service: MaaS.

 

Op basis van deze MaaS-ontwikkeling heeft de provincie Noord-Brabant een nieuwe visie opgesteld op gedeelde mobiliteit. “We zijn er van overtuigd dat een nieuw vervoerssysteem ook flexibel moet zijn,” zegt Arwina de Boer,  programmamanager vernieuwing ov bij de provincie Noord-Brabant.

“In Noord-Brabant pakken we MaaS breder aan dan bijvoorbeeld in de Randstad. Daar zien ze MaaS vooral als middel om de drukte het hoofd te bieden en te zorgen dat grote steden bereikbaar blijven. Hier zien we het ook als een mooie manier om bijvoorbeeld kleinere dorpen bereikbaar te houden.  Maar hoe dat eruit moet zien en aan welke voorwaarden het moet voldoen, dat weten we nog niet.” 

Ov, doelgroepenvervoer en flex-concepten

In veel regio’s is het ov en doelgroepenvervoer nog gescheiden. De provincie is verantwoordelijk voor het ov en de gemeenten voor het doelgroepenvervoer. “Dat wij dat nu samen willen brengen in één vervoerssysteem is echt nieuw. Dat past perfect in de hele MaaS-ontwikkeling,” legt Arwina uit. 

Zodoende wil de provincie graag weten welke kansen er liggen voor een integratie van het ov en het doelgroepenvervoer. Ook zijn ze benieuwd hoe flex-concepten daar een rol in kunnen spelen. Daarvoor is Forseti ingevlogen. 

Jacky Lodewijks legt uit: “MaaS is een ontwikkeling die steeds breder gedragen wordt. Ik vind dat de overheid een prominente rol in de regie op MaaS moet pakken. Niet alleen om tegenwicht te bieden aan marktpartijen, maar ook om maatschappelijke doelen te borgen en neveneffecten van marktwerking te voorkomen. Deze samenwerking met de provincie is voor ons een mooie manier om hieraan bij te dragen. Dat doen we in dit traject samen met samenwerkingspartner APPM.”

Van Weense wals naar Argentijnse tango

“Alle regio’s zien kansen in deze nieuwe visie,” geeft Arwina aan. “Maar in de ene regio is de urgentie hoger dan in de andere. In West-Brabant loopt de ov-concessie als eerste af en zijn we een uitgebreid gezamenlijk traject gestart om dit op te zetten. Een logische keus dus om daar als eerste aan de slag te gaan.” 

Alle betrokken partijen zijn het op hoofdlijnen eens, ze hebben dan ook een intentieovereenkomst getekend. “Gemeenten zien de voordelen van integratie wel in,” geeft Arwina aan. “Maar pas als het concreet gaat worden, komen de verschillen boven tafel. Zo merken we dat gemeenten het lastig vinden iets te veranderen in het doelgroepenvervoer, je hebt toch met een kwetsbare groep te maken waarvoor je alles zo goed mogelijk wilt regelen.”

“Wat dat betreft is het komende half jaar een spannende tijd. Want nu gaan we de plannen in West-Brabant invullen. We gaan als het ware de rollen verdelen. Forseti geeft hierin concrete adviezen over welke stappen er gezet moeten worden.”

 

Om dat nieuwe vervoerssysteem voor elkaar te krijgen, is het belangrijk dat de verschillende betrokken overheden samenwerken als één overheid. Maar zover is het nog niet. 

Omdat er zoveel partijen samenwerken (van 16 gemeenten tot ov-organisaties en van provincie tot taxibedrijven) moet er met veel belangen en factoren rekening gehouden worden. Daarbij komt dat de manier van samenwerken verandert. “Tot nu toe was de rol van de provincie sturend en bepalend,” legt Arwina uit. “Nu ligt er veel meer ruimte voor initiatief bij de gemeenten. De provincie is verantwoordelijk voor het ov, gemeenten regelen het doelgroepenvervoer en dat moet op elkaar gaan aansluiten. Er is enorm veel nodig aan de achterkant om dit voor elkaar te krijgen. Dansten we eerst de Weense wals met alle partijen, nu gaan we de Argentijnse tango doen.” 

Eilandjes

Overheden zijn gewend vanaf eilandjes te werken. Zo zijn de afdelingen Wmo en Mobiliteit binnen gemeenten twee gescheiden werelden. Er is weinig tot geen contact onderling. Maar juist in een systeem waarin doelgroepenvervoer meer geïntegreerd gaat worden met andere mobiliteitsoplossingen, moeten deze twee afdelingen gaan samenwerken.  

“Het gaat erom dat we kijken hoe we er samen een goed vervoerssysteem van kunnen maken,” geeft Jacky aan. “Qua visie zitten een mobiliteitscoördinator en een coördinator doelgroepenvervoer vaak op een lijn. Ze willen goede mobiliteit, een passend aanbod voor alle reizigers. Maar als het concreet wordt, is het een ander verhaal.” 

Zo is Wmo bezig mensen te stimuleren meer het ov te gebruiken. Zij zijn gebaat bij gemakkelijk beschikbaar ov. Vanuit hun oogpunt is het dus niet altijd logisch dat bussen niet meer door alle dorpskernen kronkelen. 

Terwijl een afdeling mobiliteit op een andere manier bezig is met die beschikbaarheid. Want het succes van flexvervoer is sterk afhankelijk van het gedrag van reizigers. Gaan ze er wel gebruik van maken? Dat is moeilijk te voorspellen. Daar kun je niet op sturen. Het enige wat je kunt doen is zorgen dat het flexvervoer goed beschikbaar is voor alle reizigers.   

Wat gaan ze doen?

Inmiddels heeft Forseti flink wat research gedaan en sleutelfiguren gesproken om een goed beeld te krijgen van de mogelijkheden voor integratie van het ov en het doelgroepenvervoer. Op dit moment zijn we bezig  het productaanbod verder uit te werken en rollen te verdelen,” legt Jacky uit. “Dit zijn belangrijke keuzes om hierna de vervolgfase in te gaan en de aanbesteding van het nieuwe vervoerssysteem voor te bereiden.”

Arwina: “Het rapport van Forseti heeft duidelijk gemaakt wat er speelt in de regio’s en wat de marktpartijen daarin doen. Het geeft inzicht in wat belangrijk is voor ons als provincie.  Zo blijkt dat marktpartijen zijn ingericht op de huidige situatie. Taxibedrijven zijn bijvoorbeeld kostengedreven, en minder gericht op innovatie. En innovatie is juist zo belangrijk in het complexe proces waar we nu voorstaan. De strategische blik van Forseti komt hier goed van pas.” 

Uiteindelijk werken we toe naar goede, gedeelde mobiliteit voor alle inwoners van Brabant. De reiziger hoeft straks niet meer bij allerlei overheden aan te kloppen voor verschillende reisbehoeften. Of het nu gaat om een student of een rolstoelgebruiker, alle reizigers kunnen hun reis straks op één plek plannen, boeken en betalen, zonder gedoe.

 

Terug naar overzicht
Gerelateerd

Doelgroepenvervoer mist innovatie – de oorzaken

Het doelgroepenvervoer in Nederland kan wel wat innovatie gebruiken. Sterker nog; we kunnen zelfs sp...

scroll