Samenredzaamheid wordt vaak genoemd als oplossing binnen het doelgroepenvervoer: als ouders en leerlingen meer verantwoordelijkheid nemen, kan de druk op taxivervoer afnemen. Maar biedt dit op korte termijn écht financieel voordeel? Wat betekent samenredzaamheid in het leerlingenvervoer?
Samenredzaamheid draait om gedeelde verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. In plaats van volledig te vertrouwen op taxivervoer, wordt gekeken naar wat ouders en leerlingen zelf kunnen bijdragen. Denk aan:
- Zelf kinderen naar school brengen – bijvoorbeeld een of twee dagen per week.
- Gebruikmaken van opstapplaatsen – waardoor taxibusjes efficiënter kunnen rijden.
- Carpoolen – ouders die onderling ritten afstemmen om het vervoer te verdelen.
- Stap voor stap wennen aan het openbaar vervoer – voor leerlingen die dit aankunnen.
Gemeenten als Doesburg en Diemen laten zien dat als je daadwerkelijk gaat kijken naar wat ouders zelf kunnen, er heel veel gezinnen zijn waar niet vijf dagen per week taxivervoer nodig is. En dat het gesprek hierover ook meer bewustwording bij ouders creëert. Toch is het te kort door de bocht om samenredzaamheid te zien als directe besparingsmaatregel.
Waarom samenredzaamheid geen snelle besparing oplevert
Hoewel de voordelen duidelijk zijn, is samenredzaamheid geen wondermiddel dat in korte tijd grote kostenbesparingen oplevert. Daar zijn meerdere redenen voor:
- De taxi blijft rijden. Als één kind een dag per week door de ouders wordt gebracht, is er een stoel leeg in het busje, maar meestal blijft het busje wel rijden, met bijna dezelfde kosten.
- De kracht zit in combinaties. Echte besparing ontstaat pas als veel ouders op dezelfde weekdagen zelf brengen én gaan carpoolen. Dan zijn er op die dagen minder taxichauffeurs nodig.
- Gedragsverandering kost tijd. Ouders en leerlingen moeten wennen aan een nieuwe manier van denken en reizen. Je laat bijvoorbeeld niet jouw kind met een onbekende ouder mee naar school rijden. Dit vraagt tijd, begeleiding en vertrouwen. Besparingen ontstaan dus ook pas geleidelijk, niet binnen één begrotingsjaar.
- Gesprekken voer je niet in één keer. Gemeenten moeten hun beleid herzien, gesprekken met ouders en kinderen inbouwen tijdens het schooljaar en helder communiceren. Dit vergt investeringen voordat resultaten zichtbaar worden.
- Niet elke situatie leent zich voor samenredzaamheid. Sommige gezinnen kampen met complexe uitdagingen, zoals medische problemen of onregelmatige werktijden. Inzet van ouders op een rit naar een school ver weg is dan vaak echt te veel gevraagd.
Wat kunnen gemeenten wél doen?
Hoewel samenredzaamheid geen directe oplossing biedt voor het ravijnjaar, kunnen gemeenten nu al stappen zetten om op langere termijn de vruchten te plukken:
- Bewustwording creëren – Start gesprekken met ouders, scholen en ibers over de mogelijkheden en voordelen van samenredzaamheid.
- De spelregels voorbereiden – Na de eerst participatie is het zaak om te bepalen hoe het aanvraagproces en de toekenningscriteria eruit moeten zien.
- Pilotprojecten opzetten – Initiatieven zoals in Doesburg laten zien dat kleine, goed begeleide stappen gedragsverandering stimuleren.
- Realistische verwachtingen managen – Besef dat samenredzaamheid tijd vraagt en geen wondermiddel is voor acute financiële tekorten.
Investeren in de toekomst
Samenredzaamheid is waardevol, maar niet de oplossing om het ravijnjaar 2026 voor te zijn. Het is een investering in duurzamer doelgroepenvervoer, met effecten die pas op de lange termijn zichtbaar worden. Gemeenten die nu starten met bewustwording en samenwerking, bouwen aan een toekomst waarin efficiëntie en toegankelijkheid hand in hand gaan.
Het laaghangend fruit pakken
In veel gemeenten is leerlingenvervoer jarenlang weinig aandacht besteed aan de kosten en aan de vraag hoe deze beïnvloed kunnen worden. Daardoor is er vaak nog van alles mogelijk om binnen bestaande kaders, of met kleine bijstelling van spelregels, de uitgaven aan het vervoer te beheersen.
Er zijn ook maatregelen die sneller resultaat kunnen opleveren. Denk aan praktische ingrepen die binnen bestaande contracten en spelregels passen, en die al op korte termijn merkbaar effect kunnen hebben. Zoals:
- Actiever contractbeheer en scherpe factuurcontrole – Voorkom onnodige kosten door beter toezicht op ritregistraties en declaraties.
- Last-mile-oplossingen – Denk aan een busje van station naar school in plaats van volledig deur-tot-deurvervoer.
- Enkele minuten extra toezicht op het schoolplein – Hierdoor kunnen meerdere leerlingen tegelijk worden opgehaald, wat efficiënter is voor vervoerders.
- Touringcars inzetten op drukbezochte scholen – Groepsvervoer op populaire locaties verlaagt het aantal benodigde ritten.
- Reistijd met het ov slimmer beoordelen – Niet blind afgaan op 9292, maar zelf checken of een route écht onhaalbaar is.
- Eigen bijdrage bij vervoer naar SBO-scholen – Waar passend kan een bijdrage van ouders helpen om de kosten beheersbaar te houden.
- Werktijden opvragen bij beide werkende ouders – Zo wordt duidelijk of ouders structureel niet kunnen rijden, of dat er wel ruimte is.
- Strenger toetsen op “kan vanwege beperking niet met ov” – Zorgvuldiger afwegen of alternatieven wél haalbaar zijn.
Meer weten over hoe samenredzaamheid in jouw gemeente vorm kan krijgen? Neem contact op met Forseti en ontdek wat er vandaag al mogelijk is.